‘Ik kijk geen nieuws’, zegt hij stellig, terwijl we op het eten zitten te wachten. Ik weet nu al dit niets gaat worden. Eigenlijk wist ik het al toen hij met zijn Haagse accent naar me toe liep vanaf de tramhalte. Maar dat leek toen nog overkomelijk.
Normaal gesproken heb ik geen moeite met mensen die geen nieuws volgen, zelfs al zit hij hier tegenover een journalist. Zolang ze hun standpunten goed kunnen onderbouwen. Wat me wel dwarszit, is dat mijn date zijn ongezouten mening baseert op vluchtig krantenkoppen lezen. Ik, iemand die praktisch leeft en ademt met het nieuws, confronteer hem keer op keer met onwaarheden. Voor nu lijkt hij dat als wijsheden te beschouwen en neemt hij alles wat ik zeg voor zoete koek aan. Toch aardig van hem.
Zijn naam zal ik voor zijn eigen bescherming even achterwege laten, maar voor het verhaal noem ik hem verder Bas. Bas komt uit Zoetermeer. Niet iets waar hij iets aan kan doen, maar gelukkig is hij bereid all the way naar mij toe te komen, zodat ik er niets van hoef te merken. Ik leerde Bas kennen bij een speeddate, waarbij ik mezelf had beloofd niet te kieskeurig te zijn en op zijn minst één persoon aan te kruisen op mijn lijstje. Bas was dat ene kruisje. Zijn accent was me toen ontglipt.
‘Ik ben een rebel, als de rest het doet doe ik het niet’
Voor onze date neem ik hem mee naar een nieuw eettentje dat eenvoudige gerechten en shakes serveert. Een soort veredelde snackbar met fancy flats, wings, dips en sides en waar alles op het menu in het Engels staat. Niet te chic, maar ook niet te gewoontjes. Bovendien schenken ze er geen alcohol, wat betekent dat ik mezelf bespaar van mogelijke gênante momenten als ik weer eens te diep in het glaasje kijk. Perfect voor een eerste date. En als het niets is, kan Bas zijn vingers aflikken zo de tram terugnemen naar Zoetermeer.
Maar nog voor het eten arriveert, heb ik spijt. Los van het feit dat mijn date het nieuws niet volgt met mogelijke bijwerking, lijkt hij totaal wereldvreemd. Nog erger, hij is er trots op. “Ik ben een rebel. Als de rest het doet, doe ik het niet,” zegt hij. Het begrip FOMO is hem vreemd. Bas is iemand die een cd afspeelt en hem van voor tot achter beluistert, en op YouTube blijft hangen bij liedjes tot het jaar 2000. Streamingdiensten zijn niet aan hem besteed. Hij heeft geen behoefte om nieuwe muziek te ontdekken. Bovendien is Bas ervan overtuigd dat Armin van Buuren anno 2020 nog steeds de beste DJ ter wereld is.
Wanneer ter sprake komt dat ik naast mijn werk als journalist ook fotograaf ben, haalt Bas enthousiast zijn telefoon tevoorschijn om zijn eigen foto’s te laten zien. “Kijk, mooi hé? Kijk dan hoe scherp!” pronkt hij trots, terwijl hij door zijn vakantiefoto’s swipet op zijn splinternieuwe Huawei P30 Pro met Leica Quad camera; een 40-megapixel camera met 10x Hybrid Zoom, een 8-megapixel camera met periscopische zoomlens en een 20-megapixel camera met Ultra Wide Angle lens, voorzien van een speciale Time-of-Flight camera, die een driedimensionaal beeld creëert met ongekende scherpte en professioneel bokeh-effect.
In plaats van een artistieke foto, kijk ik hier naar een afbeelding van een mooie berg met mooi licht, vastgelegd met een geweldig mooie telefoon. “Ik overweeg mijn foto’s te verkopen; iedereen zegt dat ik zulke mooie foto’s maak,” voegt hij toe. Ooit hoopt hij zijn consultancybaan bij een gerenommeerd softwarebedrijf op te geven om zich volledig op fotografie te richten. Ik knik instemmend dat hij inderdaad prachtige foto’s maakt.
De hapjes en shakes zijn inmiddels op en wanneer Bas eindelijk zijn monoloog over zijn liefde voor bananenmilkshakes beëindigt, stelt hij voor om nog ergens een drankje te doen.
‘Corona? Ach, maak je geen zorgen. Dat griepje komt toch niet naar Nederland’
Ik bedank vriendelijk. Zo lief als hij is, biedt hij aan om me bij de tramhalte af te zetten. Tijdens onze wandeling voel ik al dat er van zijn kant een afscheidszoen aan zit te komen, gezien hij meerdere keren heeft laten doorschemeren dat hij me leuk vindt. Dat gaf me genoeg tijd om mijn sporadische hoestje, het laatste restje van mijn griep van vorige week, nog even aan te zetten en te dramatiseren. Ik wil Bas natuurlijk niet met mijn nare bacillen besmetten. Stel je voor dat het corona is. Je weet wel, dat virusje uit China. “Corona? Ach, maak je geen zorgen. Dat griepje komt toch niet naar Nederland”, zegt Bas.
Het moment van afscheid nadert, waarbij ik naar huis ga en Bas naar het zijne. “Zien we elkaar nog?” vraagt Bas. In een lichte aarzeling komt hij dichterbij en zoekt hij naar een bevestigende blik voor die lang verwachte zoen. Als blijkt dat mijn aangezette kuchje niet het gewenste effect heeft gehad, gooi ik alles in de strijd door zo heftig mogelijk de longen uit mijn lijf te hoesten. “Corona, corona!” roep ik. “Ach meid toch… je bent echt nog ziek, hè? Bikkel dat je vanavond nog met me wilde afspreken!” zegt Bas. “Ga maar snel naar bed, meisje.”